In het Spaans is onderscheid tussen ser en estar kritisch. Beide werkwoorden vertalen als 'te zijn' in het Engels; hun gebruiken zijn echter heel anders, wat het leren en het leren van het onderwerp een uitdaging voor studenten kan maken. In het algemeen wordt ser gebruikt voor meer permanente zaken zoals identiteit, nationaliteit, persoonlijkheid en fysieke eigenschappen. Het is ook gebruikt om de datum en tijd uit te drukken. Echter, Estar wordt gebruikt voor meer tijdelijke staten zoals emotie en locatie. Er zijn ook ongebruikelijke gevallen waar beide woorden grammaticaal correct kunnen zijn, maar de keuze verandert de betekenis van de uitspraak.
De volgende storyboards zijn ontworpen om in moeilijkheden te komen, omdat de student hun begrip en beheersing van Ser vs Estar bevordert. Studenten moeten eerst leren ser en estar te verbinden en kunnen de onderstaande activiteiten gebruiken!
SER | ||
---|---|---|
Enkelvoud | Meervoud | |
1e persoon | sojasaus | somos |
2e persoon | eres | sois |
3e persoon | es | zoon |
ESTAR | ||
---|---|---|
Enkelvoud | Meervoud | |
1e persoon | estoy | estamos |
2e persoon | estás | Estais |
3e persoon | está | están |