Afstand en verplaatsing verschillen enigszins van elkaar. Afstand is een scalaire grootheid die beschrijft hoeveel grond een object heeft bedekt. Verplaatsing is een vectorgrootheid die beschrijft hoe ver een object zich van zijn startpositie bevindt. Een verplaatsingstijdgrafiek plaatst normaal de verplaatsing op de y-as en de tijd op de x-as. Met behulp van SI-eenheden wordt de verplaatsing gemeten in meters en wordt de tijd gemeten in seconden.
In deze activiteit labelen studenten verplaatsingstijdgrafieken en geven ze voorbeeldscenario's. Studenten worden vaak verward met snelheid-tijdgrafieken, dus deze activiteit zal dienen als een manier om verplaatsingstijd-grafieken te introduceren en als een visuele referentie voor later!
| Sectie | Omschrijving | Voorbeeld |
|---|---|---|
| EEN | Het object beweegt met een constante snelheid. | Sandy is een parkwachter. Ze patrouilleert met constante snelheid door het park in haar voertuig. |
| B | Het object staat stil. | Ze ziet een gans in haar weg en stopt om hem te laten passeren. |
| C | Het object beweegt met een constante snelheid in dezelfde richting als sectie A, maar niet zo snel. | Ze gaat weer verder, maar deze keer langzamer voor het geval er andere dieren zijn. |
| D | Het object beweegt met een constante snelheid (sneller dan A en C), maar in de tegenovergestelde richting. | Er was nog een dier, maar geen gans! Ze draait snel haar voertuig om en gaat met hoge snelheid terug naar het boswachterstation. |
Geef uw studenten in het verlengde daarvan een beschrijving van een reis en laat ze vervolgens zelf de grafiek maken. Deze activiteit zou ook werken als u uw studenten een snelheid-tijdgrafiek laat labelen.
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Label en interpreteer een afstandsgrafiek. Geef een voorbeeldscenario.
Storytelling helps students connect abstract graphs to real-life experiences. Turning data into memorable stories boosts understanding and makes lessons fun!
Ask students for ideas, like walking to school or a weekend adventure. Choose a scenario everyone understands to make the activity more meaningful and inclusive.
Guide students to break the story into distinct events—walking, stopping, turning around. Each event will become a section on the graph, linking narrative to data.
Work together to draw the graph on the board or digitally. Label axes clearly and mark each segment with both a description and the story event it represents.
Review each part of the graph, connecting lines and slopes to the story. Ask students to explain how the graph shows movement, pauses, and changes in direction.
A displacement-time graph shows how an object's position changes over time, including direction, while a distance-time graph only shows the total ground covered, regardless of direction. Displacement is a vector (shows direction), but distance is a scalar.
To interpret a displacement-time graph, look at the slope of the line: a straight upward or downward slope means constant speed, a flat line means the object is stationary, and changes in slope show changes in speed or direction.
Students should label the axes (displacement in meters on y-axis, time in seconds on x-axis), mark each section with what’s happening (moving, stationary), and add a narrative scenario matching the graph’s motion.
A great activity is to have students label a displacement-time graph and create a story or example for each section, helping them connect the graph's shape with real-life motion scenarios.
A displacement-time graph has displacement (meters) on the y-axis and shows position over time, while a velocity-time graph has velocity (meters/second) on the y-axis and shows how speed or direction changes over time.