Bij het lezen van een memoires zijn er vaak historisch relevante woorden die studenten misschien niet kennen, maar waarmee ze vertrouwd moeten raken om het verhaal het beste te begrijpen. In De jongen op de houten kist staan veel woordenschattermen die betrekking hebben op de geschiedenis van de Holocaust. Daarnaast gebruikt de auteur wat moeilijkere niet-academische woorden om zijn verhaal te vertellen. Voor deze activiteit zullen de leerlingen 3 termen identificeren en een spinnenkaart maken die hun betekenissen definieert en illustreert .
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doel: Maak een storyboard dat de woordenschat in The Boy on the Wooden Box definieert en illustreert om je begrip te demonstreren.
Instructies voor studenten:
Vereisten: Moet voor elk 3 termen, juiste definities en passende illustraties hebben die aantonen dat u de woorden begrijpt.
Geef achtergrondinformatie voordat studenten uitdagende termen tegenkomen. Dit helpt studenten om vocabulaire te verbinden met echte gebeurtenissen en beter te begrijpen waarom deze woorden belangrijk zijn in het memoire.
Kies een korte, leeftijdsgeschikte video die de tijdperk en belangrijke gebeurtenissen rondom het boek introduceert. Dit zet de scène en biedt visuele context voor onbekende woorden.
Vraag studenten wat ze al weten over de Holocaust en gerelateerd vocabulaire. Het vastleggen van hun ideeën op het bord helpt om voorkennis te activeren en studenten vanaf het begin te betrekken.
Werk in de klas om ankerkaarten te maken voor de belangrijkste vocabulairewoorden. Toon het woord, een eenvoudige definitie, een afbeelding en een historisch feit. Plaats deze voor doorlopende referentie en ondersteuning.
Nodig leerlingen uit om momenten te delen waarop ze vergelijkbare woorden of situaties tegenkwamen. Het maken van persoonlijke verbindingen helpt vocabulaire betekenisvoller en memorabel te worden.
De jongen op de houten doos bevat kernwoordenschat zoals Nacht van de gebroken glazen, held, vervolging, deportatie, concentratiekamp, Gestapo, ghetto, Arisch en Ster van David. Deze termen helpen studenten de historische context van het verhaal en de gebeurtenissen van de Holocaust te begrijpen.
Gebruik visuele activiteiten zoals spinnenkaarten of storyboard-woordenschattabellen, waarbij studenten elk begrip definiären, illustreren en uitleggen. Deze aanpak verbetert het begrip en helpt studenten woorden te koppelen aan de context van het verhaal.
Een spinnenkaart is een grafische organizer die een hoofdwoord in het midden plaatst, met definities, voorbeelden en illustraties die zich vertakken. Het helpt studenten om hun begrip te verdiepen en nieuwe woorden te onthouden door visuele verbindingen te maken.
Het leren van Holocaust-gerelateerde woordenschat is essentieel voor het begrijpen van de ervaringen en de historische context in memoires zoals De jongen op de houten doos. Deze termen geven inzicht in de gebeurtenissen, emoties en uitdagingen waarmee de auteur en anderen werden geconfronteerd tijdens die periode.
Studenten kiezen drie kernwoorden uit het memoire, definiëren ze in eigen woorden en maken een illustratie voor elk begrip met karakters of scènes uit het boek. Deze opdracht helpt studenten om zich met de tekst bezig te houden en hun begrip visueel en schriftelijk te tonen.