Het starten van een unit of les met de belangrijkste woordenschat die studenten zullen zien in hun lezingen of presentaties, helpt bij het algemene begrip en het onthouden. Voor deze activiteit zullen studenten een storyboard maken dat termen definieert en illustreert die veel worden gebruikt in Japan en die vaak worden gebruikt in The Last Cherry Blossom .
Studenten zullen een voorbeeld van de termen en definities bekijken en de hele klas of kleine groepsdiscussies gebruiken om hun begrip van elke betekenis te demonstreren. Dit kan aan het begin van elk hoofdstuk worden gedaan, zodat studenten een voorbeeld kunnen zien van wat ze zullen lezen of docenten kunnen besluiten om aan het einde van een hoofdstuk als beoordeling te doen. Wanneer studenten elke term definiëren en illustreren, beheersen ze de toepassing ervan en behouden ze deze als onderdeel van hun lexicon.
Chohei Pati: Een viering voor soldaten die op het punt staan oorlog te voeren.
Geta: Een soort sandaal die wordt gedragen met een kimono.
Joya: "Jongedame". Het is een uiting van genegenheid voor een jong meisje.
Kimono: een formeel Japans gewaad.
Koi: Japanse siervissen gehouden in kleine vijvers in Japanse tuinen.
Koseki: een officieel familieregister (stamboom).
Kushu Da: Een luchtaanval, dat wil zeggen het laten vallen van bommen vanuit een vliegtuig op de grond.
Obi: een riem die wordt gebruikt om een kimono te knopen.
Oshagatsu: de viering van het nieuwe jaar.
Sakura: Kersenbloesems
Sensei: een leraar.
Shoji: een kamerscherm gemaakt van papier over een houten frame dat wordt gebruikt in traditionele Japanse huizen.
Soba: dunne noedels die in soep worden gebruikt. Ze kunnen ook zonder bouillon worden geserveerd en warm, koud of gebakken worden bereid.
Zabuton: vloerkussens die worden gebruikt als stoelen rond een traditionele Japanse eettafel.
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doel: Maak een spinnenkaart die de Japanse termen The Last Cherry Blossom illustreert en definieert.
Instructies voor studenten:
Vereisten: Moet voor elk 3 termen, juiste definities en passende illustraties hebben die aantonen dat u de woorden begrijpt.
Encourage students to use each new vocabulary word in a meaningful sentence related to The Last Cherry Blossom. This reinforces understanding by connecting the term to the story's context and helps students remember how to use the word correctly.
Choose one vocabulary word and, as a class, brainstorm a sentence using it in context. Discuss why the sentence works and highlight how it connects with the story or Japanese culture.
Have each student pick a vocabulary word and write an original sentence that shows the meaning within the context of The Last Cherry Blossom. Make sure they reference a character, event, or setting from the book for a deeper connection.
Ask students to share their sentences with a partner or group. Encourage feedback on whether the sentence shows the word's meaning clearly. This supports peer learning and clarifies misunderstandings.
Select a few strong sentences to share with the whole class or post on a vocabulary wall. Celebrating student work boosts motivation and provides useful reference points for everyone.
Een visueel woordenboekbord voor De Laatste Kersenbloesem is een activiteit waarbij leerlingen belangrijke Japanse termen uit de roman definiëren en illustreren, zodat ze belangrijke concepten en culturele elementen begrijpen en onthouden tijdens het lezen.
Om Japans vocabulaire effectief te onderwijzen, introduceer de termen voordat je elk hoofdstuk leest, moedig leerlingen aan ze te definiëren en te illustreren, en gebruik groepsdiscussies om het begrip te versterken. Deze aanpak bevordert het begrijpen en onthouden van nieuwe woorden.
Het introduceren van kerntermen voorafgaand aan het lezen helpt leerlingen de tekst te begrijpen, culturele verwijzingen te herkennen en hun vertrouwen te vergroten bij het tegenkomen van onbekende Japanse woorden.
Voorbeelden zijn kimonos (traditionele kleding), koi (siervis), geta (sandalen), sakura (kersenbloesems) en sensei (leraar). Elk woord geeft culturele context voor het verhaal.
Stappen: 1) Klik op "Opdracht starten", 2) Kies kerntermen, 3) Schrijf definities, 4) Maak illustraties voor elk woord, 5) Sla op en sluit af zodra je klaar bent. Zorg dat elk woord nauwkeurig wordt gedefinieerd en passend wordt geïllustreerd.