De dertien kolonies omvatten New Hampshire, Massachusetts, Connecticut, Rhode Island, New York, New Jersey, Pennsylvania, Delaware, Maryland, Virginia, North Carolina, South Carolina en Georgia. Terwijl kolonisten geen overvloed aan goud vonden, lieten andere grondstoffen zoals bont, hout, tabak en ijzer hen toe om permanente nederzettingen te vestigen. De meeste nederzettingen begonnen als economische ondernemingen of plaatsen van religieuze tolerantie voordat ze evolueerden naar iets groters.
De Noord-Amerikaanse kolonies dienden voornamelijk verschillende, maar vergelijkbare functies. Groot-Brittannië, een klein eilandland, had geen toegang tot alle beschikbare middelen in de koloniën. De verschillende economische activiteiten van elke koloniale regio waren cruciaal voor het succes en de rijkdom van het Britse rijk.
Andere landen, voornamelijk Frankrijk, streden ook om economische controle over de regio. Door de Franse en Indiase oorlog (1754-1763) te bestrijden, kreeg Groot-Brittannië eindelijk volledige, onbetwiste controle over de oostkust van Noord-Amerika. De daaruit voortvloeiende omgang van de Britten met de kolonisten en een groeiend verlangen naar zelfbestuur dienden als zaden van revolutie.
De Amerikaanse kolonisten beginnen georganiseerd verzet tegen het Britse rijk op te zetten als reactie op hoge belastingen, geweld en onderdrukking. Door boycots, protest en pure wil kwamen de kolonisten uiteindelijk volledig op gespannen voet met Groot-Brittannië en besloten dat de enige manier om volledige onafhankelijkheid van hun moederland te verklaren. Met de ondertekening van de Onafhankelijkheidsverklaring in 1776, bereidden de Amerikaanse kolonisten zich voor om zichzelf en hun ideeën te verdedigen in een moeilijk gevecht voor vrijheid.
30-dagen geld terug garantie Alleen nieuwe klanten Volledige prijs na introductieaanbieding