Gebruik de informatie die uit illustraties (bijvoorbeeld kaarten, foto) en de woorden in een tekst om begrip van de tekst aan te tonen (bijvoorbeeld, waar, wanneer, waarom en hoe de belangrijkste gebeurtenissen plaatsvinden).
Om lezers bezet te houden, St. George, toegevoegd in een groot aantal feiten over de verschillende presidenten. In deze activiteit, zullen de studenten interessante kenmerken / feiten over de presidenten te vinden en illustreren ze met behulp van een traditionele storyboard. Zij zullen ook tekstuele bewijs van het kenmerk of feit.
Hier is een voorbeeld:
Veel presidenten hadden huisdieren:
"Kinderen Theodore Roosevelt's niet gewoon huisdieren, renden ze een dierentuin. Ze hadden honden, katten, cavia's, slangen, muizen, ratten, dassen, wasberen, papegaaien, en een Shetland pony genaamd Algonquin."
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doelstelling:
Instructies voor cursisten: Maak een diagram met feiten en voorbeelden van de president.
Geef leerlingen de verantwoordelijkheid om hun presidentiële feiten te onderbouwen door ze te begeleiden bij het vinden en citeren van tekstbewijs uit de verstrekte bronnen. Dit ontwikkelt kritische lees- en onderzoeksvaardigheden voor groepen 2–8.
Lees een korte passage hardop en wijs op een uniek presidentieel feit. Laat zien hoe leerlingen belangrijke details kunnen markeren of onderlijnen terwijl ze luisteren of lezen.
Kies een feit (zoals een ongebruikelijk huisdier van een president) en demonstreren hoe je de exacte zin of frase vindt die het bewijst in de tekst. Vraag leerlingen om signalwoorden of zinnen te zoeken die het feit bevestigen.
Leg uit het verschil tussen rechtstreeks citeren en informatie in eigen woorden zetten. Oefen beide methoden met presidentiële feiten.
Laat leerlingen opschrijven waar ze elk feit hebben gevonden (pagina-nummer, alinea of afbeelding). Dit bevordert goede onderzoeksgewoonten en versterkt de verantwoordelijkheid.
Fun facts about U.S. presidents include unique pets (like Theodore Roosevelt's family zoo or Coolidge's raccoon), youngest and oldest presidents, presidents who played sports, and where they were born. These facts make lessons engaging and help students connect with history.
Students can combine textual evidence from readings with their own illustrations or storyboards to demonstrate understanding. For example, after reading about a president's pet, they can draw it and write a short description citing the source.
A simple activity is to create a chart or storyboard with fact categories (like pets, sports, birthplace) and examples for each. Students illustrate one fact per category and provide a short text explanation using evidence from the reading.
Using text evidence helps students develop critical reading skills, ensuring their facts are accurate and based on real information. It teaches them to support claims and strengthens comprehension.
Common categories include pets, age, place of birth, sports played, unique talents, and interesting family details. Each category lets students explore different aspects of presidential life.