De pH-schaal wordt gebruikt om verschillende stoffen te vergelijken en te bepalen hoe zuur of basisch ze zijn. Een pH van 1 is een sterk zuur en een pH van 14 is een sterke base. Als een stof een pH van 7 heeft, wordt gezegd dat deze neutraal is (niet zuur of basisch). In deze activiteit zullen studenten hun begrip tonen door hun eigen versie van de pH-schaal te maken . Studenten verbinden de sterkte van de zuren en basen en hun bijbehorende pH-waarde. Ze moeten ook de kleuren bevatten die een universele indicator verandert wanneer deze wordt gemengd met een stof.
Of laat studenten deze opdracht voltooien nadat ze verschillende stoffen in het lab hebben getest. Studenten maken de pH-schaal opnieuw en kiezen de kleuren die ze hebben gevonden voor de verschillende stoffen die ze hebben getest.
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Maak een visuele weergave van de pH-schaal.
Betrek studenten door gebruikelijke huishoudelijke items in je pH-les op te nemen.
Verzamel items zoals azijn, citroensap, bakpoederoplossing, zeep en kraanwater. Deze zijn veilig, vertrouwd en bestrijken een reeks pH-waarden.
Help studenten bij het bijhouden door bekers of bekers te labelen met de naam van elke vloeistof. Dit verkleint verwarring en stroomlijnt de activiteit.
Vraag studenten om te raden of elke vloeistof zuur, neutraal of basisch is. Dit wekt nieuwsgierigheid op en moedigt kritisch denken aan.
Laat studenten universele indicatordruppels toevoegen aan elke vloeistof en de kleurverandering observeren. Vergelijk de resultaten samen met de pH-kleurencarrousel.
Lead a discussion on why certain household items are acidic or basic, and how this relates to their everyday uses. Connect science to students' lives!
De pH-schaal is een hulpmiddel om te meten hoe zuur of basisch een stof is, variërend van 1 (sterke zuur) tot 14 (sterke base), met 7 als neutraal. In de middenbouw gebruiken leerlingen het om stoffen te classificeren en chemische eigenschappen te begrijpen.
Leerlingen kunnen een visuele pH-schaal maken door vakjes in te kleuren om te laten zien hoe een universeel indicator van kleur verandert bij elke pH-waarde, en foto's toe te voegen van gangbare stoffen die in elk pH-bereik passen.
Een universele indicator wordt rood voor sterke zuren (lage pH), groen voor neutraal (pH 7) en blauw tot paars voor sterke basen (hoge pH). De kleuren helpen bij het identificeren van zuurgraad of basischheid van een stof.
Voorbeelden zijn citroensap (zuur, pH ~2), water (neutraal, pH 7) en baksoda (basisch, pH ~9). Deze helpen leerlingen de pH-schaal te verbinden met alledaagse voorwerpen.
Zuren hebben een lage pH (1–6), basen een hoge pH (8–14) en neutrale stoffen een pH van 7. Zuren smaken zuur, basen voelen glibberig aan en neutrale stoffen zijn noch zuur noch basisch.