Een chemische verandering treedt op wanneer een stof of stoffen veranderen om een nieuwe stof of stoffen te maken. Chemische verandering vindt plaats door chemische reacties. Chemische reacties zijn normaal niet gemakkelijk omkeerbaar omdat de atomen van een stof worden herschikt. Een fysieke verandering treedt op wanneer een stof of stoffen worden gecombineerd, maar het resultaat verandert niets aan de oorspronkelijke stoffen. Sommige fysieke veranderingen zijn gemakkelijker om te keren dan andere, zoals het oplossen van zout in water.
In deze activiteit maken studenten een T-diagram dat voorbeelden van chemische en fysische veranderingen illustreert. Vraag de cursisten om deze activiteit uit te breiden wat er tijdens de verandering gebeurt en waarom dit een voorbeeld is van een fysische of chemische verandering.
| Voorbeelden van chemische verandering | Voorbeelden van fysieke verandering |
|---|---|
| Een ei koken | Smeltend ijs |
| Een roestende nagel | Een fles frisdrank |
| Een wedstrijd verbranden | Crumpling Paper in a Ball |
| Zure melk | Boter smelt op toast |
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Identificeer en illustreer verschillende soorten chemische en fysische veranderingen.
Vang de aandacht door een snelle, veilige demonstratie uit te voeren—zoals het mengen van azijn en zuiveringszout—aan het begin van de les. Visuele elementen en enthousiasme helpen studenten het concept van chemische veranderingen te begrijpen voordat ze aan de activiteit beginnen.
Vraag aan studenten wat ze denken dat er zal gebeuren voordat je de stoffen combineert. Moedig voorspellingen aan om voorkennis te activeren en studenten kritisch te laten nadenken over chemische en fysieke veranderingen.
Organiseer studenten in kleine groepen om te bespreken wat ze tijdens de demonstratie hebben waargenomen. Peer-discussies helpen begrip te versterken en stellen studenten in staat hun ideeën te delen over waarom een verandering chemisch of fysiek is.
Verwijs terug naar de demonstratie wanneer studenten hun T-Charts invullen. Het koppelen van praktische ervaringen aan de opdracht maakt het leren meer betekenisvol en memorabel.
Chemische veranderingen creëren nieuwe stoffen en zijn meestal moeilijk om te keren, terwijl fysieke veranderingen de vorm of het uiterlijk van een stof wijzigen maar niets nieuws creëren en vaak omkeerbaar zijn.
Veelvoorkomende voorbeelden in de klas zijn een ei koken (chemische verandering), ijs smelten (fysieke verandering), een lucifer aansteken (chemische verandering) en papier scheuren (fysieke verandering).
Gebruik een T-tafel zodat leerlingen voorbeelden kunnen sorteren en illustreren, en bespreek het bewijs voor elk type verandering, zoals nieuwe stoffen die gevormd worden of reversibiliteit.
Chemische veranderingen houden in dat atomen opnieuw gerangschikt worden om nieuwe stoffen te vormen, wat het moeilijk of onmogelijk maakt om terug te keren naar de oorspronkelijke stoffen met eenvoudige middelen.
Tekenen zijn onder andere kleurverandering, gasvorming, temperatuurverandering, precipitaattvorming of nieuwe geur, wat wijst op een chemische reactie.