Het gebruik van storyboards is een geweldige manier om studenten het verschil te leren tussen reflexieve en niet-reflexieve werkwoorden. De afbeeldingen helpen visuele leerlingen om een duidelijk verschil te identificeren tussen de verschillende versies van hetzelfde basiswerkwoord. In deze activiteit maken studenten een storyboard dat het gebruik van werkwoorden illustreert, zowel reflexief als niet-reflexief.
Laat beginnende studenten oefenen met het weergeven en beschrijven van scenario's met behulp van gewone, alledaagse reflexieve werkwoorden, of laat meer gevorderde studenten het verschil aantonen tussen werkwoorden die betekenis veranderen in reflexieve vorm. Maak de opdracht complexer door de werkwoorden in een andere tijd dan het heden te gebruiken.
wederkerend | Niet wederkerend |
---|---|
Antoine se lave les nets. | Antoine lave la voiture. |
Maman se couche à dix heures. | Maman couche le bébé à sept heures. |
Je me suis cassée le bras. | J'ai cassé le vaas. |
Nous nous sommes trouvés à l'entrée d'un labyrinthe mystérieux. | Nous avons trouvé un vieux coffre et une clé dans le labyrinthe. |
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Maak een grafiek die vier wederkerende werkwoorden illustreert die ook als niet-wederkerende werkwoorden kunnen functioneren.