Voordat u deze activiteit uitvoert, introduceert u de woordenschat van teller en noemer . De teller is het nummer bovenaan de breukbalk dat een deel van een geheel vertegenwoordigt. De noemer is het getal onder de breukstreep dat het aantal stukken of partities in een geheel aangeeft. Teller lijkt een beetje op "nummer" (hoeveel) en de nom inator herinnert sommige studenten aan "naam", vooral als ze bekend zijn met andere talen, zoals Frans of Spaans. De noemer geeft de breuk zijn naam (bijv. Vijfden), en de teller geeft aan hoeveel delen van het geheel er zijn (drie vijfden).
In deze activiteit identificeren studenten de gegeven breuken en breukafbeeldingen met zowel nummer- als woordnamen . Studenten kunnen ook spider maps gebruiken voor deze opdracht, hoewel de verstrekte sjabloon een T-Chart gebruikt. Laat studenten, afhankelijk van de complexiteit, verschillende kolommen invullen, zoals ze enkele vormen en een paar breukwoordnamen geven en studenten de lege plekken laten invullen.
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Oefen de verschillende manieren waarop u breuken kunt weergeven: de naam van het breuknummer, de naam van het breukwoord en als een breukcirkel.
Make learning fractions active! Hide cards with fraction word names, number names, and fraction circles around the room. Students search for matching sets and group them together. This activity sparks engagement and reinforces understanding through movement.
Divide students into small groups and explain the objective: find all matching fraction representations. Set boundaries for where cards are hidden and establish respectful behavior. This keeps the activity safe and focused.
Show an example of finding a card with '2/5', a card with 'two-fifths', and the correct fraction circle. Explain how to check for accuracy by comparing the numerator, denominator, and shape. This helps students know what to look for.
Ask groups to share why they think their cards match. Prompt them to use precise vocabulary like numerator, denominator, and fraction name. This builds math language and confidence.
Gather students together and ask what strategies helped them find matches. Invite them to share any tricky fractions and how they solved them. This reinforces learning and celebrates effort.
De teller is het bovenste getal van een breuk en laat zien hoeveel delen worden beschouwd, terwijl de noemer het onderste getal is en aangeeft in hoeveel gelijke delen het geheel is verdeeld.
Gebruik een T-tabel zodat leerlingen de nummernaam van de breuk in één kolom schrijven (zoals 3/5) en de woordnaam in de volgende (drie vijfde). Visuele hulpmiddelen zoals breukcirkel helpen de twee te verbinden.
Probeer met breukcirkels, spinnenkaarten of T-tabellen voor praktische oefeningen. Laat leerlingen vormen, nummernamen en woordnamen matchen om de breukconcepten op een leuke manier te versterken.
Het kennen van beide nummer- en woordnamen helpt leerlingen om wiskundige geletterdheid te verbeteren, oplossingen duidelijk te communiceren en breukconcepten vanuit meerdere invalshoeken te begrijpen.
Breukcirkels bieden een visuele voorstelling van breuken, waardoor het gemakkelijker wordt om te zien hoe de teller en de noemer zich verhouden tot het geheel en tot elkaar.