Veel studenten zien een groter getal in de noemer en denken dat het grotere getal een grotere waarde betekent. Breuken zijn op die manier stiekem: als de noemer groter wordt, betekent dat dat hetzelfde geheel in steeds meer (kleinere) stukken wordt verdeeld. Een gemakkelijke manier om studenten te helpen dit te begrijpen, is om hen een heel wezen te laten zien met behulp van iets waarmee ze vertrouwd zijn.
In deze activiteit maken studenten een breukverhaal dat laat zien wat er gebeurt als een geheel in meer en meer stukken wordt verdeeld . Enkele mogelijke gehelen voor het verhaal kunnen zijn:
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Instructies voor studenten
Maak een breukverhaal dat laat zien wat er gebeurt als een geheel in steeds meer stukken wordt verdeeld. Enkele mogelijke gehelen voor het verhaal kunnen zijn:
Verzamel of maak breukstroken met gekleurd papier of afdrukbare sjablonen om verschillende denominators weer te geven. Deze praktische hulpmiddelen maken abstracte concepten concreet voor leerlingen.
Plaats stroken voor breuken zoals 1/2, 1/3, 1/4 en 1/6 naast elkaar. Leerlingen zien meteen dat meer stukken (hogere denominators) kleinere delen van hetzelfde geheel betekenen.
Moedig leerlingen aan om voorspellingen te doen over welke strook het langst of kortst zal zijn. Dit bevordert kritisch denken en helpt misverstanden over denominators weg te nemen.
Verbind het concept met het delen van pizza, taart of klasbenodigdheden. Door fractions te relateren aan alledaagse situaties begrijpen leerlingen waarom de grootte van de denominator invloed heeft op de grootte van elk stuk.
Een grotere noemer betekent dat het geheel in meer, kleinere delen is verdeeld. Dus, elk stuk is kleiner wanneer de noemer groter is.
Een grotere noemer laat zien dat het geheel in meer stukken is verdeeld, waardoor elk stuk kleiner wordt. Bijvoorbeeld, 1/8 is minder dan 1/4 omdat achtsten kleiner zijn dan vierde.
Gebruik bekende items zoals pizza of brownies. Laat zien hoe het verdelen van een pizza in 4 of 8 gelijke stukken betekent dat elk stuk (breuk) kleiner wordt naarmate de noemer toeneemt.
Laat studenten illustreren een geheel (zoals een koekje) dat in verschillende aantallen stukken is verdeeld. Beschrijf vervolgens elk deel met breuken om te zien hoe de grootte verandert naarmate de noemer toeneemt.
Studenten denken vaak dat een grotere noemer een grotere waarde betekent, maar in breuken betekent meer stukken dat elk stuk kleiner is. Visuele hulpmiddelen helpen om deze verwarring recht te zetten.