Vooral bij het bestuderen van de Amerikaanse geschiedenis is het handig voor studenten om de verschillen te begrijpen tussen de bevoegdheden van de regeringen die in een land bestaan. In deze activiteit maken studenten een T-kaart die de bevoegdheden van federale en nationale overheden vergelijkt en contrasteert . Hoewel beide regeringen deel uitmaken van hetzelfde land, is het heel duidelijk dat niet alle staten hetzelfde worden bestuurd vanaf het niveau van de staat. Dit machtsverschil kan interessant zijn voor studenten om te onderzoeken.
Studenten moeten kiezen of een van de vijftig Amerikaanse staten toegewezen krijgen en de aan die staat gedelegeerde bevoegdheden vergelijken met die van de federale overheid. Studenten moeten drie bevoegdheden vertegenwoordigen die voorbehouden zijn aan elk van de respectieve regeringen. Hieronder vindt u een nuttige referentie om onderscheid te maken tussen enkele van de bevoegdheden die voorbehouden zijn aan staten en de federale overheid.
Uitgebreide activiteit
Studenten moeten een extra T-grafiek maken of toevoegen aan die van de activiteit die de verschillende wetten tussen twee staten weergeeft. Enkele mogelijke onderwerpen voor deze wetten:
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Maak een T-kaart die de bevoegdheden van federale en nationale overheden vergelijkt en contrasteert.
Engage students by dividing the class into two teams—one representing the federal government and the other representing state governments. Assign each team to research and present arguments about why their level of government should have more authority over certain issues, such as education or healthcare. This interactive approach encourages critical thinking and helps students understand real-world applications of federalism.
Clarify each student's role by assigning positions like opening speaker, researcher, or rebuttal leader. Provide a rubric or checklist outlining how students will be evaluated, emphasizing respectful discourse and evidence-based arguments. This structure ensures all students are involved and know what is expected.
Support student preparation by sharing sample questions and prompts such as, "Who should set education standards?" or "Who should control transportation regulations?" Encourage students to use facts from their T-Chart and the U.S. Constitution to back up their points.
Moderate the discussion to ensure all voices are heard and the debate stays on topic. Prompt students to respond directly to opposing arguments and to summarize what they've heard before making their own points. This builds critical thinking and respectful speaking skills.
Wrap up the activity by leading a class discussion on how federalism impacts students' lives today. Encourage students to share examples from current events or their own experiences where state and federal powers overlap or conflict. This helps make the lesson meaningful and memorable.
Federale staat in de Verenigde Staten is een systeem waarbij de macht wordt gedeeld tussen de nationale (federale) overheid en de individuele deelstaten. Dit beïnvloedt hoe wetten worden gemaakt, waarbij bepaalde bevoegdheden aan de federale overheid worden toegekend—zoals het slaan van geld en het verklaren van oorlog—en andere aan de deelstaten, zoals het beheren van scholen en lokale wetten.
Om een T-diagram te maken, teken je twee kolommen: één voor de bevoegdheden van de federale overheid en één voor die van de deelstaten. Noem voorbeelden zoals 'Oorlog verklaren' in de federale kolom en 'Staatshandel reguleren' in de deelstaatkolom. Voeg illustraties toe voor elk bevoegdheid om de verschillen te visualiseren.
Bevoegdheden van de federale overheid omvatten het slaan van geld, het verklaren van oorlog en het opzetten van het poststelsel. Bevoegdheden van de deelstaten omvatten het creëren van scholen, het regelen van de staatshandel en het instellen van lokale overheden. Artikel 10 van de Grondwet reserveert alle andere bevoegdheden voor de deelstaten of het volk.
Het begrijpen van het verschil helpt studenten te zien hoe wetten en beleid kunnen variëren tussen de staten en de federale overheid. Deze kennis is cruciaal om te begrijpen hoe de overheid functioneert, waarom bepaalde wetten alleen op sommige plaatsen bestaan, en de rol van Artikel 10.
Leerkrachten kunnen tools voor realtime samenwerking gebruiken, zodat studenten samen aan T-diagrammen werken. Verschillende staten of onderwerpen toewijzen, discussies stimuleren en visuele hulpmiddelen zoals storyboard of groepsactiviteiten gebruiken, kan het leren over federalisme interactiever en leuker maken.