Het starten van een unit of les met de belangrijkste woordenschat die studenten zullen zien in hun lezingen of presentaties, helpt bij het algemene begrip en het onthouden. In deze activiteit zullen studenten een storyboard maken dat de belangrijkste woordenschat met betrekking tot de studie van het oude Griekenland definieert en illustreert .
Studenten zullen een voorbeeld van de termen en definities bekijken en de hele klas of kleine groepsdiscussies gebruiken om hun begrip van elke betekenis te demonstreren. Vervolgens maken ze een spinkaart van 3-5 termen naar goeddunken van de leerkracht. Wanneer studenten elke term definiëren en illustreren, beheersen ze de toepassing ervan en behouden ze deze als onderdeel van hun lexicon.
acropolis: de heuvel boven een Griekse stad waarop tempels werden gebouwd
agora: een marktplaats in het oude Griekenland
vergadering: een groep burgers in een oude Griekse democratie met de macht om wetten aan te nemen
Athene: huidige hoofdstad van Griekenland en de oude Griekse stadstaat die wordt beschouwd als de geboorteplaats van de democratie
chiton: een soort kleding gedragen door de Grieken gemaakt van een enkel stuk stof met een riem om de taille
stadstaat: ook wel polis genoemd , een vroege stad die leek op een klein, onafhankelijk land met eigen wetten en regering
democratie: een regeringsvorm waarin burgers zeggenschap hebben over hoe ze worden bestuurd, inclusief het kiezen van hun leiders en het beslissen over wetten
drachme: een zilveren munt die een vorm van valuta was in het oude Griekenland. Een van de vroegst bekende valuta
ephoren: vijf leiders in Sparta die jaarlijks werden gekozen om toezicht te houden op de Spartaanse koningen.
heloten: de meerderheid van de mensen in Sparta, ze waren slaven zonder rechten, die de aristocratie van Sparta dienden
hopliet: burger-soldaten van oude Griekse stadstaten
Macedonië: een regio in het noorden van het oude Griekenland en de thuisbasis van de Griekse koningen Filips II en Alexander de Grote
oligarchie: een type regering waar de macht in handen is van een paar mensen
Olympische Spelen: een atletiekevenement dat om de vier jaar door de oude Grieken wordt gehouden
Peloponnesos: een groot schiereiland in het zuiden van Griekenland, waar de Griekse stadstaten Sparta, Argos en Korinthe lagen
stadion: het oorspronkelijke Olympische evenement, het stadion was een hardloopwedstrijd die gelijk staat aan de moderne 200m-sprint. Het woord stadion of stadion in het Oudgrieks verwees zowel naar de afstandsmeting als naar de plaats waar de race werd gehouden.
titanen: in de Griekse mythologie waren de Titanen de eerste Griekse goden en waren ze reuzen. Ze werden omvergeworpen door hun kinderen, de Olympiërs die daarna onder leiding van Zeus regeerden
trireme: een type boot gebruikt door oude Grieken (evenals Feniciërs en Romeinen) met drie rijen roeispanen aan elke kant
tiran: de heerser van een Griekse stadstaat, een tiran was als een koning met absolute macht. In de huidige betekenis beschrijft het een heerser die zijn macht misbruikt en onrechtvaardig is
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doel: Maak een spinnenkaart die de belangrijkste termen uit het oude Griekenland definieert en illustreert.
Instructies voor studenten:
Vereisten: Moet voor elk 3 termen, juiste definities en passende illustraties hebben die aantonen dat u de woorden begrijpt.
Betrek leerlingen door te beginnen met een snelle woordenschat-matching spel of charades. Dit wekt nieuwsgierigheid op en helpt leerlingen nieuwe termen op een leuke, samenwerkingsgerichte manier te koppelen aan bestaande kennis.
Laat leerlingen hun eigen flashcards maken voor elke term van het oude Griekenland, met het woord aan de ene kant en een definitie of illustratie aan de andere kant. Gepersonaliseerde kaarten versterken eigenaarschap en geheugen.
Organiseer leerlingen in kleine groepen en wijs elke groep enkele termen toe. Moedig hen aan om betekenissen te bespreken en elk woord in een zin te gebruiken. Peer-uitleggers versterken het begrip.
Vraag leerlingen een kort verhaal of dialoog te schrijven dat zich afspeelt in het oude Griekenland, met gebruik van minimaal drie nieuwe vocabulaire woorden. Dit contextualiseert de termen en helpt leerlingen hun kennis toe te passen.
Rond elke les af met een korte quiz of exit-ticket die een mix bevat van definities, matching of zinsgebruik. Routineherziening verstevigt het onthouden.
Key Ancient Greece vocabulary words for grades 6-8 include acropolis, agora, city-state, democracy, oligarchy, Olympics, trireme, and tyrant. Teaching these terms helps students better understand the history and culture of Ancient Greece.
Use visual activities like storyboards or spider maps, where students define and illustrate Ancient Greece terms. Group discussions and creative drawing help boost comprehension and make learning vocabulary more memorable.
A spider map is a graphic organizer where students write a key term in the center and branch out with its definition and an illustration. For Ancient Greece, select 3-5 terms and have students define and illustrate each to deepen understanding.
Previewing key vocabulary terms before a unit helps students grasp main concepts, improves reading comprehension, and makes it easier to connect new information as they study Ancient Greece.
Encourage students to define, discuss, and illustrate each term. Using visuals, group activities, and real-life examples helps reinforce vocabulary and supports long-term retention.