De gerechtelijke afdeling behandelt allerlei rechtszaken. Afhankelijk van het soort klacht of de overtreden wet, zijn er verschillende soorten processen, waarvan civiele processen en strafrechtelijke processen de meerderheid vormen.
Met deze activiteit kunnen studenten een T-kaart maken die de verschillen tussen een civiel en strafrechtelijk proces in het rechtssysteem van de Verenigde Staten visualiseert . Studenten onderzoeken ten minste drie verschillen tussen elk type case en beschrijven elk naast een visuele weergave.
Studenten kunnen ervoor kiezen om het volgende te analyseren:
Uitgebreide activiteit
Voor een uitgebreide activiteit maken studenten een T-kaart die een beroemd strafrechtelijk of civiel proces samenvat. Studenten moeten de gebeurtenis (sen) die tot het proces hebben geleid, de argumenten voor elke partij en de uitspraak van de rechtbank met mogelijke opgelegde straffen visualiseren en samenvatten.
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Instructies voor studenten
Maak een T-diagram waarin civiele versus strafrechtelijke processen worden vergeleken.
Engage students by assigning roles such as judge, lawyers, and witnesses to simulate a civil or criminal trial. This hands-on experience helps students internalize key differences and better understand the courtroom process.
Divide students into groups and let them pick or assign roles relevant to either a civil or criminal trial, such as plaintiff, defendant, prosecutor, or defense attorney. This builds collaboration and ensures each student has a unique perspective on the trial process.
Create simple case scenarios that reflect real-life disputes or crimes. Hand out scenario cards so students can analyze and prepare their arguments based on whether their case is civil or criminal.
Instruct each side to gather facts, prepare statements, and select evidence that supports their position. Encourage creativity and critical thinking as students build their cases using classroom materials.
Oversee the mock trial as students present their cases, question witnesses, and deliver verdicts. After the trial, discuss what made each case civil or criminal and reflect on the justice process as a class.
Civiele processen lossen geschillen op tussen individuen of organisaties, vaak over rechten of geld, terwijl strafprocessen de overheid betreffen die iemand beschuldigt van het overtreden van de wet. Het doel bij civiele zaken is compensatie of herstel; bij strafzaken is het de straf voor een misdrijf.
Leerlingen kunnen een T-diagram maken door een pagina in twee kolommen te verdelen, één als Civiele Processen en de andere als Strafprocessen. Voor elk moeten ze belangrijke verschillen opsommen, zoals betrokken partijen, uitkomsten en wie de zaak beslist, en illustraties toevoegen voor elk punt.
In een civiele zaak zijn de partijen meestal individuen of organisaties (eiser versus gedaagde). In een strafzaak brengt de overheid (aanklager) aanklachten in tegen een persoon of groep (verdachte) die van een misdrijf wordt beschuldigd.
Civiele zaken eindigen meestal met dat de gedaagde schadevergoeding betaalt of verplichtingen nakomt, terwijl strafzaken kunnen leiden tot straffen zoals boetes, voorwaardelijke gevangenisstraf of gevangenisstraf als de verdachte schuldig wordt bevonden.
Voor civiele zaken kunnen leerlingen onderzoek doen naar Brown tegen de Onderwijsraad. Voor strafzaken omvatten voorbeelden de moordzaak O.J. Simpson. Elk biedt inzicht in de verschillen in proces en uitkomst.