In deze activiteit demonstreren studenten hun begrip van woorden uit de woordenschat met behulp van een Frayer-model. Na het kiezen van een woord, geven de studenten een definitie, kenmerken, voorbeelden (synoniemen) en niet-voorbeelden (antoniemen) van het woord. Leerlingen krijgen de woorden in de woordenschat, of ze kunnen woorden gebruiken die ze hebben ontdekt door het lezen van de tekst.
In dit voorbeeld wordt het woord "nomad" gebruikt .
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Toon uw begrip van de vocabulaire in 'My Librarian is a Camel' door visualisaties te maken.
Maak vocabulaire leren een regelmatig onderdeel van je klas! Neem vocabulaireborden op in dagelijkse of wekelijkse leestijden om leerlingen consequent woordkennis op te laten bouwen terwijl ze nieuwe woorden verbinden met hun leeservaringen.
Laat zien hoe je betekenisvolle woorden uit gedeelde teksten kiest en leerlingen laat zien hoe je gedrukte of digitale woordenboeken gebruikt om nauwkeurige definities te vinden. Dit bevordert onafhankelijke onderzoeksvaardigheden en kritisch denken over woordkeuze.
Moedig leerlingen aan om elk vocabulaire woord te illustreren met tekeningen of digitale afbeeldingen. Visuele hulpmiddelen helpen om abstracte woorden concreet te maken en ondersteunen het geheugen, vooral voor visuele leerlingen.
Organiseer kansen voor leerlingen om hun vocabulaireborden te presenteren en constructieve feedback te ontvangen. Dit ontwikkelt communicatievaardigheden en stelt leerlingen in staat te leren van andermans perspectieven en creativiteit.
Gebruik korte exit-tickets waarbij leerlingen een nieuw vocabulairewoord in een zin toepassen of een antoniem of synoniem identificeren. Snel controleren verzekert begrip en levert waardevolle data voor toekomstig onderwijs.
Het Frayer-model is een grafische organizer die studenten helpt woorden uit de woordenschat te begrijpen door ze te definiëren, kenmerken op te sommen, voorbeelden te geven en niet-voorbeelden te bieden. Voor 'Mijn bibliothecaris is een kameel' selecteren de studenten een woord, vullen ze elk deel in en illustreren ze de betekenissen voor een dieper begrip.
Om een visueel woordenbord te maken, kies je een woord uit het boek, definieer je het, beschrijf je de kenmerken, toon je voorbeelden en niet-voorbeelden en voeg je illustraties of foto's toe voor elk. Gebruik tools zoals Photos for Class of teken je eigen afbeeldingen om leerlingen te helpen de betekenissen van woorden te visualiseren.
Sommige sterke woorden uit 'Mijn bibliothecaris is een kameel' zijn nomade, migrant, bibliotheek, kameel en mobil. Kies woorden die nieuw of uitdagend zijn voor leerlingen, of die belangrijk zijn voor de hoofdideeën van de tekst.
Voorbeelden en niet-voorbeelden helpen leerlingen verbanden te leggen en betekenissen te onderscheiden. Door zowel te zien wat een woord is als wat het niet is, bouw je een duidelijker, dieper begrip en voorkom je verwarring wanneer leerlingen het woord in de context tegenkomen.
Leerlingen moeten: 1) Een woord uit de tekst kiezen, 2) de definitie vinden en opschrijven, 3) de kenmerken beschrijven, 4) voorbeelden en niet-voorbeelden opsommen en 5) elke sectie illustreren met tekeningen of foto's om begrip te tonen.