Er was eens een koning genaamd Karel. Karel leefde in een groot kasteel tot er een engel kwam. De eerste en de tweede keer dat de engel kwam wou hij niet uit stelen gaan. De derde keer moest Karel wel gaan, omdat 3 een heilig getal is. Koning Karel deed zijn harnas aan en ging het kasteel uit.
Je moet uit stelen koning Karel.
Karel ging uit stelen in het bos. In het bos kwam hij een zwarte ruiter tegen. Ze vechten tot Karel het gevecht wint. Dan komt hij erachter dat Het Elegast is achter het zwarte masker. Elegast was een oude vriend van hem, maar Karel heeft hem vebannen. De koning laat niet aan Elegast zien wie hij is. Ze besluiten om samen te werken.
God, laat dit gevecht toch een goed einde krijgen.
Elegast vertelt tegen de koning wat hij gehoord heeft in de slaapkamer en daagt Eggeric uit tot een duel. Ze vechten tot heel laat in de avond, tot Elegast Eggeric verslaat. Elegast krijgt als beloning de vrouw van Eggeric. Ze leven allemaal nog lang en gelukkig, behalve Eggeric natuurlijk.