Hoi ik ben Jacob, ik ben 6 jaar. Samen met mijn broers en zussen werk ik bij mijn ouders in de fabriek. In de fabriek werken wij met katoen. Dat wordt gebruikt voor kleren, gordijnen, en nog veel meer dingen.
Samen met mijn ouders en broers en zussen woon ik in dit huis. Het is misschien een beetje klein, maar daarom werken wij. We willen graag geld verdienen en sparen voor een groter huis. Ook hebben we het geld hard nodig om te kunnen eten en drinken.
In het dorp waar wij wonen hebben we een school voor kinderen waar je kan leren lezen en schrijven. Ook kan je dan met vriendjes buiten spelen. Eigenlijk zou ik ook graag naar school willen, maar ik moet van mijn ouders werken in de fabriek werken zodat we genoeg geld hebben.
Ik ben meneer van Houten, en ik wil graag dat ALLE kinderen naar school gaan. Het werken in de fabriek is niet goed voor de kinderen. De kinderen horen te kunnen spelen met vriendjes en vriendinnetjes. Ze horen niet te werken.
Vandaag op 19 september in het jaar 1874 beslis ik als rechter dat alle kinderen naar school moeten. Ik verbied vanaf vandaag dat er kinderen nog werken in de fabrieken. Alle ouders moeten hun kinderen naar school laten gaan.